76. Buigings-e
Een bijvoeglijk naamwoord kan een buigings-e krijgen als het voor een zelfstandig naamwoord staat.
een mooi huis, het mooie huis
Een bijvoeglijk naamwoord krijgt in veel gevallen een -e: de lieve jongen, een aardige jongen, het lieve meisje, het mooie huis, ons mooie huis, dat dikke boek.
Bij het-woorden (onzijdige zelfstandige naamwoorden waar het lidwoord het voor kan staan) komt er geen -e als er het lidwoord een voor staat of als er geen lidwoord of voornaamwoord aan voorafgaat. (Een voornaamwoord is een woord dat personen of zelfstandige begrippen aanduidt zonder dat die genoemd worden; een voorbeeld is het bezittelijk voornaamwoord ons.)
- een aardig meisje, een mooi huis, rauw vlees
Bij vaste combinaties waarin je volgens de hoofdregel de e wel zou verwachten, wordt deze vaak weggelaten: het prinselijk paar, het magisch realisme, het schriftelijk examen, het kort geding. Meestal gaat het om het-woorden. Bij de-woorden blijft de -e weg in veel benamingen van beroepen en functies: de maatschappelijk werker, de plastisch chirurg, de medisch specialist.
Veel van deze vaste combinaties hebben een eigen betekenis zonder die -e. Vergelijk:
- de bijzonder hoogleraar: een professor met een speciaal soort aanstelling;
- de bijzondere hoogleraar: een professor die een bijzondere man of vrouw is.
In het meervoud blijft de buigings-e achterwege in beroepsaanduidingen: maatschappelijk werkers, medisch specialisten. In andere vaste combinaties wordt die e meestal wel gebruikt: schriftelijke examens, bijvoeglijke naamwoorden.
Geen buigings-e
Soms komt er nooit een buigings-e. Dat geldt voor bijvoeglijke naamwoorden:
- die eindigen op a, o, e (sjwa), en (uitgesproken met sjwa), i of y: een lila broek, een blanco pagina, een beige muur, lucide ogenblikken, een timide persoon, een stupide reactie, een ervaren kapper, de even nummers, een bescheiden persoon, een kaki broek, een catchy melodie, een trendy cocktail;
- die zijn afgeleid van geografische namen en op -er eindigen: Edammer kaas, Deventer koek, Groninger koek, Weesper moppen;
- die uitdrukken van welke 'stof' iets is gemaakt: een linnen broek, een zilveren ring; zie ook regel 77.