Een voltooid deelwoord dat als bijvoeglijk naamwoord wordt gebruikt, krijgt geen verdubbeling van de slotmedeklinker, behalve als het woord anders verkeerd wordt uitgesproken.

de verbrede weg, de gewitte muur

Een voltooid deelwoord (verbreed, gewit) kan als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt. In de zin Ik heb het blad verscheurd is verscheurd een voltooid deelwoord. In een verscheurd blad en de verscheurde foto is verscheurd/verscheurde een bijvoeglijk naamwoord.

In een voltooid deelwoord dat als bijvoeglijk naamwoord wordt gebruikt en een buigings-e krijgt, wordt de slotmedeklinker niet verdubbeld, behalve als het woord anders verkeerd zou worden uitgesproken; ook wordt een dubbele klinker in de voorlaatste lettergreep 'verenkeld'. Voorbeelden:

verscheurd - het verscheurde papier (geen verdubbeling van de d)

gehaat - de gehate president (geen verdubbeling van de t, en met één a)

vergaan - de vergane schepen (geen verdubbeling van de n, en met één a)

ontstaan - de ontstane chaos (geen verdubbeling van de n, en met één a)

vergroot - de vergrote foto (geen verdubbeling van de t, en met één o)

gewit - de gewitte muur (wel verdubbeling van de t vanwege de uitspraak)

beklad - de bekladde muur (wel verdubbeling van de d vanwege de uitspraak)

verrot - de verrotte boomstam (wel verdubbeling van de t vanwege de uitspraak)

Als het voltooid deelwoord van een uit het Engels geleend werkwoord eindigt op -tet of -ded, komt hier in de verbogen vorm een e achter:

Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden eindigt op -en. Die uitgang blijft staan als het voltooid deelwoord bijvoeglijk wordt gebruikt: de aangeraden route (niet aangerade), het aangenomen voorstel (niet aangenome), het gebraden vlees (niet gebrade).