68. -s- in samenstellingen en afleidingen
De tussen-s is een vrije kwestie; iedereen mag de eigen voorkeur volgen. De beste richtlijn is om te schrijven wat je hoort of wat je zegt, of in elk geval wat het natuurlijkst klinkt.
eenheidsworst, medewerkersonderzoek
Soms zijn twee varianten ongeveer even gebruikelijk: geluidshinder, geluidhinder, uitzichtsloos, uitzichtloos. De schrijver mag dan zelf de knoop doorhakken.
Samenstellingen
In de praktijk wordt meestal een tussen-s geschreven als die te horen is in de uitspraak. De meeste mensen zullen meningsverschil en stadsdeel met -s- schrijven, maar cultuurverschil en bestanddeel zonder. Bij andere woorden spreekt de ene taalgebruiker wel een s uit en de andere niet, bijvoorbeeld: spelling(s)probleem, onderzoek(s)instituut, voeding(s)patroon. Al die varianten zijn goed.
De tussen-s is niet hoorbaar als het tweede deel van een samenstelling met een s of een andere sisklank begint. Wie in zo’n geval twijfelt over de schrijfwijze, heeft twee mogelijkheden om achter een voorkeursvorm te komen. De eerste is: maak er een samentrekking van zoals hieronder is aangegeven:
- bedrijfschef, want bedrijfs- en stationschef
- damesschoenen, want dames- en herenschoenen
Omdat bij samentrekking een tussen-s te horen is bij bedrijfs- en dames-, ligt die ook voor de hand in bedrijfschef en damesschoen.
De andere mogelijkheid is: vervang het tweede deel door een woord dat niet met een sisklank begint. Voorbeelden zijn:
- bedrijfschef, want bedrijfsuitje
- damesschoenen, want damestas
Bij veel samenstellingen is de schrijfwijze mét -s- zo gangbaar geworden dat het niet aan te bevelen is daarvan af te wijken: eendagsvlieg, hartsvriendin, scheidsrechter.
Afleidingen
Bij afleidingen (woorden waarvan niet elk deel als zelfstandig woord kan voorkomen) is de tussen-s eveneens vrij: uitzicht(s)loos, kruidenier(s)achtig. Ook hier is de uitspraak als houvast te gebruiken.
Vaak wel een tussen-s
In de volgende gevallen verschijnt meestal vanzelf een tussen-s:
- als het woord eindigt op een van de volgende achtervoegsels: -waardig, -waard, -gewijs, -halve: achtenswaardig, vermeldenswaard, steekproefsgewijs, fatsoenshalve;
- als het eerste deel eindigt op -heid, -ing of -teit: vrijheidsstrijder, ontwikkelingsland, identiteitsbewijs;
- als het eerste deel een mannelijke persoonsnaam is op -er, -eur, -ier of -aar met een meervoud op -s: jagerstas, ingenieursdiploma, portiersloge, kunstenaarskring;
- als het eerste deel een zelfstandig naamwoord is dat begint met be-, ge- of ver-: bestaansminimum, gewrichtsband, verblijfsvergunning (uitzonderingen zijn onder andere geheimschrift en verbanddoos).
Vaak geen tussen-s
In de volgende gevallen blijft een tussen-s meestal achterwege:
- als het eerste deel een zelfstandig naamwoord is dat een meervoud heeft op -s en niet verwijst naar een levend wezen: kamerplant, ladderwagen, sleutelbos;
- als het eerste deel een zelfstandig naamwoord is dat eindigt op -ier en geen persoon aanduidt: formuliergrootte, portierkruk;
- als het eerste deel een werkwoordstam is: antwoordapparaat, babbelkous, smeerworst (uitzonderingen: leidsman, scheidsrechter);
- als het woord eindigt op het achtervoegsel -schap (in de betekenis ‘hoedanigheid, het zijn van’): auteurschap, schrijverschap;
- als het eerste lid een niet-telbare stofnaam is: wijnfles, houtwol, bloeddonor (maar wel meestal houtskool, bloedsomloop).