62. Meerdelige woordcombinaties
Een samenstelling die gelijkwaardige delen of een langere woordgroep bevat, krijgt na elk deel een streepje, behalve vóór het laatste deel. In samenkoppelingen (woordgroepen die als één begrip fungeren) staat na elk deel een streepje.
nek-aan-nekrace, woon-werkverkeer, boter-kaas-en-eieren
Samenstellingen met een woordgroep
Een combinatie als nek aan nek is een woordgroep, die los wordt geschreven; zie ook regel 52. Wordt zo'n woordgroep met een ander woord gecombineerd tot een samenstelling, dan komen er streepjes tussen de delen van de woordgroep: nek-aan-nekrace. Tussen de woordgroep en het andere woord mag een streepje worden toegevoegd voor de leesbaarheid; zie regel 66.
Andere voorbeelden: mond-en-klauwzeer (mond en klauw + zeer), plus-en-minmethode (plus en min + methode), blijf-van-mijn-lijfhuis (blijf van mijn lijf + huis), doe-het-zelfzaak, half-om-halfgehakt, negen-tot-vijftype.
Als het voorlaatste woord van zo'n samenstelling een voorzetsel of een ander klein woord is, komt er na dat voorlaatste woord bij voorkeur een streepje: een je-kunt-de-pot-op-houding. (Zie ook regel 66.)
Ook in mama’s-kindje (moederskindje) komt een streepje. Met die woordcombinatie is iets anders bedoeld dan ‘een kindje van mama’. Deze betekenis (een kindje van mama) wordt weergegeven met de woordgroep mama’s kindje (dus zonder streepje). Vergelijk ook:
- De cabaretiers hebben veel succes met hun oma’s-act. (waarin ze twee oma’s naspelen)
- Oma’s act was weer succesvol. (het optreden van oma)
In samenstellingen als knip-en-plakwerk en gooi-en-smijtwerk komen overal streepjes (behalve tussen het voorlaatste en laatste woorddeel) en niet slechts één weglatingsteken. Het is immers geen combinatie van gooiwerk en smijtwerk, maar een samenstelling van werk met de woordgroep gooien en smijten. En zo ook: paard-en-wagenverhuur, winst-en-verliesrekening, huis-tuin-en-keukenmiddelen, keel-neus-en-oorarts. Zie regel 67 voor samentrekkingen (in- en uitvoer).
Incidenteel komen er combinaties voor waarbij een woordgroep áchter een ander woord wordt geplakt. Ook dan komen er streepjes tussen de delen van de woordgroep: milieu + officier van justitie wordt milieuofficier-van-justitie, en moeras + vergeet-mij-niet wordt moerasvergeet-mij-niet.
Zie regel 61 voor samenstellingen met gelijkwaardige delen (zwart-witfoto, kop-hals-rompboerderij).
Samenkoppelingen
In samenstellingen als knip-en-plakwerk is één kernwoord aan te wijzen: het laatste woord. Als er niet duidelijk één kernwoord is, is er sprake van een samenkoppeling; de woordgroep fungeert dan in zijn geheel als één woord. Er komt dan tussen alle delen een streepje: een sta-in-de-weg, boter-kaas-en-eieren, diefje-met-verlos, haasje-over, een staakt-het-vuren, drie-in-de-pan, twee-onder-een-kap, doe-het-zelven, vind-ik-leuken.
Bij constructies als de voors en tegens en de ins en outs komen helemaal geen streepjes. Zie regel 53 voor woordgroepen uit andere talen.