60. Samenstellingen met een bijzondere bepaling
Als twee zelfstandige naamwoorden bij elkaar horen en het ene deel is een bijzondere bepaling bij het andere (die bijvoorbeeld een zekere status of hiërarchische verhouding uitdrukt), dan komt er een streepje tussen de twee woorden.
aspirant-lid, kandidaat-notaris
De volgende woorden krijgen een streepje als ze een bepaling zijn bij het erop volgende: adjunct, aspirant, assistent, chef, collega, kandidaat, leerling, meester en substituut: adjunct-directeur, aspirant-lid, assistent-arts, chef-kok, collega-bestuurder, kandidaat-notaris, leerling-verpleegkundige, meester-kok, substituut-officier.
Samenstellingen die met amateur of prof beginnen, worden aaneengeschreven: amateurwielrenner, amateurarcheoloog, profwielrenner.
Woorden als assistentensalaris, kandidatenlijst, leerlingbegeleider en meesterbrein zitten net iets anders in elkaar en krijgen geen streepje. Dit zijn ‘gewone’ samenstellingen, waarbij het eerste deel niets of veel minder zegt over de status of hiërarchie van het tweede deel.
Het tweede deel van een samenstelling kan ook een nadere bepaling zijn bij het eerste deel. Een rekening-courant is een soort rekening en niet een soort courant. Ook in zo’n geval komt er een streepje. Andere voorbeelden zijn: auditeur-militair, proces-verbaal, procureur-generaal, executeur-testamentair.