57. Getallen
Een getal dat als woord wordt geschreven, is in principe één woord, maar in een aantal gevallen komt er een spatie.
tweehonderddertien, drieduizend vijfhonderddrieënnegentig
Getallen worden zo veel mogelijk aaneengeschreven, maar na duizend volgt een spatie, en miljoen, miljard, biljoen en dergelijke zijn altijd losse woorden: dertien miljoen, twee miljard, zeven miljoen driehonderdduizend.
De plaats van de spaties in een uitgeschreven getal komt overeen met de plaats van de punten in het cijfergetal: € 3.154.223,71 is drie miljoen honderdvierenvijftigduizend tweehonderddrieëntwintig euro en eenenzeventig cent.
Rangtelwoorden
Rangtelwoorden die als woord worden geschreven, volgen de spatieregels voor getallen: tweeduizend zeventiende, tweehonderdduizendste, vier miljoenste.
In rangtelwoorden die met cijfers worden geschreven, komt achter het getal een e: 1e, 2e, 20e. Die letter wordt naast of eventueel boven achter het telwoord (in superscript) geplaatst. Een andere mogelijkheid is om -ste en -de te gebruiken: 1ste, 2de.
Er komt een apostrof in de n’de macht (omdat het een afleiding van een losse letter is; zie regel 29).
Telwoord en zelfstandig naamwoord
Als er een bijvoeglijk naamwoord wordt gemaakt van een telwoord (vijf, tien) plus een afleiding van een zelfstandig naamwoord (jaar, dag), dan worden de woorden aaneengeschreven: vijfjarig, zevenkoppig, tiendaags, eerstegraads. Een telwoord wordt ook vast geschreven aan de woorddelen -tal, -tallig, -voud en -voudig: tiental, zestientallig, viervoud, honderdvoudig.
Combinaties met maal worden aaneengeschreven, behalve in vermenigvuldigingssommen: eenmaal, zevenmaal, drie maal drie is negen.
Als het telwoord in cijfers wordt geschreven, komt er een streepje: 5-jarig, 16-tallig, 3-malig.
Combinaties van een telwoord in cijfers en een woord als duizend, miljoen en miljard worden met een spatie geschreven: 35 duizend, 457 miljard.
Combinaties als alle twee en alle drie zijn steeds twee woorden. Maar allebei is één woord.
Breuken
In een breukgetal worden teller en noemer los van elkaar geschreven: twee derde, een vierde, zeven achtste, vier vier zevende. In een samenstelling groeien de delen weer aaneen: een tweederdemeerderheid. Driekwart is altijd één woord.
Dat leidt tot de volgende verschillen:
een zeshonderdste (1/600)
één en zes honderdste (1 6/100)
twee zeventiende (2/17)
twee zeven tiende (2 7/10)
Half
In getallen die op half eindigen, kan er en een in losse woorden voor staan: acht en een half. Ook mogelijk is aaneenschrijven, maar dan blijft een weg: achtenhalf. (Zie regel 25 voor het trema in tweeënhalf.)
Het woord half in tijdsaanduidingen kan zowel los als aaneen worden geschreven: half uur/halfuur, half tien/halftien, half jaar/halfjaar (wel altijd aaneen: halfjaarlijks).
Getallen voluit of in cijfers
Wanneer een getal in cijfers moet worden geschreven en wanneer in letters, ligt niet vast. Veel mensen houden wel de volgende globale richtlijnen aan.
Getallen tot en met twintig worden in lopende teksten vaak voluit geschreven en alle grotere getallen in cijfers, behalve de tientallen tot honderd (dertig, veertig, enz.), de honderdtallen tot duizend (honderd, tweehonderd, enz.) en duizend zelf. Maar in een tekst waarin getallen boven en onder de twintig bij elkaar staan, is het raadzaam ze allemaal in cijfers te schrijven.
Grote getallen kunnen in gewone teksten overigens in een gemengde vorm worden geschreven, bijvoorbeeld 350 duizend en 6,5 miljard.
Exacte waarden worden bij voorkeur in cijfers geschreven. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om data, maten, geldbedragen, leeftijden, schoolklassen, enzovoort.
- Je mag daar 80 kilometer per uur rijden.
- Ze is geboren op 25 februari 2015.
- Dat kost 80 euro.
- De meeste leerlingen van 2 havo zijn 13 of 14 jaar.