56. Twee voorzetsels vast of los
Je schrijft een voorzetsel vast aan een voorafgaand voorzetsel of bijwoord wanneer zo’n voorafgaand voorzetsel/bijwoord niet bij een volgend woord hoort.
het ligt onder in de kast
,
het ligt onderin
Een combinatie van twee voorzetsels (
in
,
op
,
onder
, enz.) of van een bijwoord (
dicht
,
midden
, enz.) en een voorzetsel schrijf je aan elkaar als het tweede woord niet bij het volgende woord hoort. In
Het ligt onder in de kast
hoort
in
bij
de kast
. Daarom is het
onder in
. Maar in de zelfstandige zin
Het ligt onderin
is de voorzetselgroep één geheel. Het voorzetsel
in
hoort niet bij een volgend woord en hecht zich dan aan
onder
. Nog enkele voorbeelden:
- Ik had mijn kind voor op de fiets. - Ik had mijn kind voorop.
- Ze liepen boven langs de richel. - Ze liepen bovenlangs.
- Ik woon vlak bij de kerk. - Ik woon vlakbij.
- Ik woon dicht bij jou. - Ik woon dichtbij.
- Ik woon dichter bij jou. - Ik woon dichterbij.
In combinatie met
er
schrijf je
dicht( )bij
en
vlak( )bij
aan elkaar:
Ik woon er dichtbij/vlakbij
. Maar als
bij
hoort bij de erop volgende woordgroep, staat het los van
dicht
of
vlak
:
In woon in een oud dorp en ik woon er vlak bij de kerk
(hierin verwijst
er
naar
een oud dorp
).
Combinaties met
van
vormen een bijzondere categorie.
Vanaf
,
vanuit
en het in België gebruikelijke
vanop
zijn één woord:
vanaf Amsterdam
,
vanuit Leuven
,
vanop het balkon
. Andere combinaties met
van
en één voorzetsel (
binnen
,
achter
, enz.) zijn één woord als ze een plaats aanduiden:
Het zit diep vanbinnen
;
Hij belde vanachter zijn bureau
. Is de voorzetselcombinatie een richtingsbepaling, dan staat
van
los:
ze liep van binnen naar buiten
. Staan er na
van
twee voorzetsels, dan vormen die een eenheid en staat
van
los:
van binnenuit
,
van onderaf
.
Alternatief -- niet officieel, wel gangbaar
In de praktijk worden combinaties als
van binnen
,
van buiten
,
van achter
en
van onder
vaak in alle betekenissen los geschreven. In onze spellinglijst staan deze losse vormen ook vermeld.