44. Duitse leenwoorden
Uit het Duits overgenomen en in het Nederlands ingeburgerde zelfstandige naamwoorden krijgen een kleine letter.
übermensch
,
fingerspitzengefühl
,
weltschmerz
,
aha-erlebnis
In het Duits krijgen zelfstandige naamwoorden een beginhoofdletter:
der Übermensch
,
die Bühne
,
ein Apfelstrudel
. Als zulke woorden in het Nederlands worden gebruikt en ingeburgerd zijn (dus een Nederlands lidwoord hebben en eventueel een meervoudsvorm), krijgen ze een kleine letter:
de übermensch
,
de bühne
,
een apfelstrudel
.
Bij woordgroepen die nog 'echt Duits' zijn, blijft de Duitse hoofdletter wel behouden:
in Frage
,
zum Kotzen
. (Zie regel 53.) Ook Duitse woorden die in een Nederlandse tekst als eigennaam gebruikt worden, behouden de hoofdletter:
Wehrmacht
,
Bauhaus
.
Maar wordt zo’n naam in algemene zin gebruikt, dan komt er een kleine letter:
anschluss bij iemand vinden
,
het wirtschaftswunder van China
(een economisch mirakel).
Uit het Duits geleende afkortingen hebben een hoofdletter:
D-trein
(
D
=
Durchgang
),
KZ-syndroom
(
KZ
=
Konzentrationslager
),
SS-eenheid
(
SS
=
Schutzstaffel
),
U-bahn
,
U-boot
.