39. Feestdagen
Namen van feest- en gedenkdagen krijgen hoofdletters.
Kerstmis, Pasen, Koningsdag, Moederdag, Hemelvaart, Suikerfeest
Het gaat om enkele tientallen feestdagnamen, waaronder: Kerstmis, Nieuwjaar, Driekoningen, Maria-Lichtmis, Valentijnsdag, Aswoensdag, Palmpasen, Goede Vrijdag, Pasen, Koningsdag, Dag van de Arbeid, Bevrijdingsdag, Moederdag, Hemelvaart/Hemelvaartsdag, Pinksteren, Vaderdag, Maria-Hemelvaart, Prinsjesdag, Allerheiligen, Allerzielen, Sint-Maarten, Sinterklaas, Chanoeka, Suikerfeest.
Buitenlandse en internationale feestdagnamen vallen ook onder deze regel: Holi, Thanksgiving, Verzoeningsdag, Wereldvrouwendag.
Samengestelde feestdagnamen, zoals Onnozele-Kinderen, Maria-Hemelvaart, Maria-Tenhemelopneming en Maria-Onbevlekte-Ontvangenis, krijgen twee of drie hoofdletters (en veelal ook een streepje).
Let op het verschil tussen Nieuwjaar (de feestdag 1 januari) en nieuwjaar (het nieuw aangebroken jaar – zoals in gelukkig nieuwjaar).
De woorden carnaval, vasten, vastentijd en ramadan krijgen een kleine letter, omdat het om periodes gaat. Zie regel 38.
De naam van een feestdag krijgt als onderdeel van een samenstelling een kleine letter: paasontbijt, kerstfeest, kerstvakantie.
Niet-bestaande feesten krijgen kleine letters: sint-juttemis.
Alternatief -- niet officieel, wel gangbaar
Het is heel gebruikelijk om ook andere dan de hierboven genoemde dagen als feest- of herdenkingsdag te beschouwen en met een hoofdletter te schrijven: Secretaressedag, Dodenherdenking, Vlaggetjesdag, Dierendag. Dat geldt ook voor alternatieve benamingen, losse dagen en dagdelen van feesten: Sinterklaasavond, Kerst, Kerstfeest, Oudjaarsavond, Oud en Nieuw, Nieuwjaarsdag, Eerste Paasdag, Tweede Pinksterdag.