35. Aardrijkskundige namen
Een aardrijkskundige naam krijgt een hoofdletter. Dit geldt ook voor samenstellingen met en afleidingen van aardrijkskundige namen.
Antwerpen, Sierra Leoons, Oost-Europa, Ruslandkenner, Mont Blanc, Rijn
a. Landen, steden, rivieren, gebieden, enz.
Aardrijkskundige namen (namen van landen, werelddelen, steden, dorpen, rivieren, gebergten, gebieden, bossen, meren, woestijnen, enz.) krijgen een hoofdletter: Antwerpen, Europa, Peel, Rijn, Sahara, Volendam.
Ook samenstellingen met en afleidingen van aardrijkskundige namen worden met een hoofdletter geschreven: Antwerps, Europees, Saharabewoner. (Zie ook regel 50 voor de schrijfwijze van samenstellingen met een naam.)
b. Namen die uit meerdere delen bestaan
Een aardrijkskundige naam die uit twee (of meer) delen bestaat, krijgt twee (of meer) hoofdletters: Europese Unie, New York, Sierra Leone, Aarle-Rixtel, Frans-Guyana, Latijns-Amerika. Zie voor gevallen als Noord-Holland en Zuid-Spaanse regel 35c.
Woorden als aan, van en de krijgen geen hoofdletter, tenzij ze het eerste woord van de naam vormen: Alphen aan den Rijn, Golf van Biskaje, Frankfurt am Main, Den Helder.
In afleidingen en samenstellingen blijven alle hoofdletters, spaties en/of streepjes van de oorspronkelijke naam staan: New Yorker, Sierra Leoons, Aarle-Rixtelnaar, Frans-Guyanees, Latijns-Amerikakenner.
c. Windrichtingen in een naam
Als een windrichting of windstreek (noord, oost, noordoost, zuidwest, etc.) deel uitmaakt van een aardrijkskundige aanduiding, wordt deze met een hoofdletter geschreven en komt er een streepje: Amsterdam-West, Oost-Turkije, Noordoost-Nederland, Zuid-Holland, Zuid-Frankrijk.
Er is geen spellingverschil tussen officieel vastgelegde namen die met een windrichting beginnen (zoals Zuid-Holland) en ‘willekeurige’ combinaties van een windrichting en een naam (zoals Zuid-Frankrijk).
Een windrichting kan gecombineerd worden met een andere gecombineerde naam: Zuidoost-Noord-Brabant, Zuidoost-Noord-Brabantse. Let op het verschil tussen Zuidoost-Vlaams ('uit het zuidoosten van Vlaanderen') en Zuid-Oost-Vlaams ('uit het zuiden van de provincie Oost-Vlaanderen').
Ook combinaties met Midden, Centraal, Centrum en Stad volgen deze regel: Midden-Zweden, Centraal-Europa, Rotterdam-Centrum, Groningen-Stad.
Afleidingen en samenstellingen krijgen dezelfde hoofdletters en/of streepjes als de naam zelf: Oost-Turkse, Noordoost-Nederlands, Zuid-Hollander, Zuid-Franse, Midden-Zweedse, Centraal-Europese.
d. Windrichtingen als aardrijkskundige aanduiding
Een windrichting of windstreek die geen deel uitmaakt van een eigennaam, krijgt doorgaans een kleine letter: zuidwestelijk, oostenwind, Het kompas wijst naar het oosten, het zuiden van Duitsland, Het leger trekt naar het noorden. Hier duidt de windrichting een deel van een gebied aan of alleen maar een richting.
In zuidelijk halfrond, oostelijk halfrond en dergelijke staan kleine letters. Ook oosters en westers zijn met een kleine letter.
Een hoofdletter is wel juist als er een vrij vastomlijnd geografisch, economisch of politiek gebied wordt aangeduid: de Oost, het (rijke) Westen (West-Europa en Noord-Amerika samen), De rijkdom van het Noorden steunt deels op de armoede van het Zuiden. In het Verre Oosten en het Hoge Noorden krijgt het bijvoeglijk naamwoord een hoofdletter.
In Noordpool en Zuidpool komt een hoofdletter als het gebied wordt bedoeld (Arctica of Antarctica). Maar als benaming voor specifieke geografische punten op de aardbol wordt een kleine letter gebruikt: magnetische noordpool, geografische zuidpool.
Afkortingen van windrichtingen krijgen hoofdletters, maar geen punten: N (noord), ZW (zuidwest), ONO (oostnoordoost).
e. Gecombineerde bijvoeglijke naamwoorden
In combinaties van twee of meer aardrijkskundige bijvoeglijke naamwoorden die afgeleid zijn van eigennamen, worden hoofdletters en streepjes gebruikt: een Brits-Nederlands consortium, de Deens-Noors-Zweedse samenwerking. Dit geldt ook voor bijzondere benamingen als de Gallo-Romeinse vindplaats.
f. Combinaties met een (niet-aardrijkskundig) voorvoegsel
Als een aardrijkskundige naam het tweede deel is van een samenstelling, komt er een streepje voor: ex-New Yorker, namaak-Engelse, oud-Hollandse spelletjes, on-Nederlandse praktijken, trans-Atlantisch. (Zie ook regel 59.) Voor taalnamen gelden aparte regels; zie regel 36.
g. Niet-officiële benamingen
Algemeen gebruikelijke, niet-officiële namen voor tamelijk vastomlijnde gebieden krijgen een of meer hoofdletters, evenals bijnamen en verzonnen aardrijkskundige eigennamen: (de) Lage Landen, de Eeuwige Stad, het Groene Hart, de Randstad (Randstedelijk, Randstedeling), Down Under, de Nieuwe Wereld, het Iberisch Schiereiland, Absurdistan, Utopia, Verweggistan.
In combinaties als de kop van Overijssel, het hart van Brabant en de buik van Zuid-Beveland zijn geen extra hoofdletters nodig.
De derde wereld is met kleine letters, omdat het geen vaste geografische aanduiding is; over de grenzen valt immers te discussiëren. Let ook op de spelling van derdewereldland; zie regel 48.
Wadden, Waddenzee, Waddengebied en Waddeneiland(en) krijgen een hoofdletter in de context van de zee en de eilanden in Nederland (Texel, Vlieland, Terschelling, enz.). Daarnaast is wad een geologisch begrip, een woord voor droogvallende gebieden bij eb aan de kusten van de Noordzee: de Duitse wadden; we gaan lopen op een wad.
Alternatief -- niet officieel, wel gangbaar
Omschrijvende samenstellingen met stad, zoals de hofstad en de sinjorenstad, kunnen ook als bijnamen gezien worden. De Spellingwijzer geeft ze daarom ook met een hoofdletter: de Domstad, de Sinjorenstad, de Koekstad, de Hofstad.
h. Hemellichamen en sterrenbeelden
De meeste namen van hemellichamen, sterrenbeelden, sterrenstelsels en dergelijke krijgen een hoofdletter: Mercurius, Poolster, Melkweg, Charon, Ganymedes, Betelgeuze, Cassiopea, Orion, Ram.
Uitzonderingen zijn de ‘gewone’ aanduidingen zon, maan en aarde – al is in een rijtje planeten Aarde ook wel verdedigbaar.
Ook als er personen mee worden bedoeld, worden sterrenbeelden met een hoofdletter geschreven: Ons gezin bestaat uit drie Rammen en één Kreeft.
In samenstellingen blijft de hoofdletter behouden: Steenbokskeerkring, Marslander. Alleen marsmannetje krijgt een kleine letter (als algemene aanduiding voor een ruimtewezen).
i. Afleidingen
Aardrijkskundige bijvoeglijke naamwoorden behouden de hoofdletter van de eigennaam: Franse wijn, een Ierse setter, de Engelse ziekte, de Romeinse tijd, Arabische cijfers, Delfts blauw, Delfts blauwe theekopjes. Voor taalnamen gelden soms aparte regels; zie regel 36.
In een paar gevallen vervalt de hoofdletter van de aardrijkskundige naam:
- Als een inwonernaam een restaurant aanduidt: Zullen we gaan eten bij de chinees?
- In een werkwoord: Zullen we gaan chinezen? (Zie regel 33.)
- In woorden die een wetenschap aanduiden en in afleidingen daarvan: germanistiek, japanologie, neerlandicus. (Zie ook regel 33 en 36.)
- Als er geen direct verband meer is met het land of gebied waarnaar wordt verwezen: een bourgondische levensstijl, een amsterdammertje (een paaltje of een glas), champagne, moezelwijn, bourgognewijn. (Vergelijk regel 33.)
Alternatief
De kleine letter in naar de chinees gaan (het Chinese restaurant) ziet er niet vreemd uit, maar naar de eritreeër gaan of iets bij de pers bestellen wel. Het is ook mogelijk om consequent voor de hoofdletter te kiezen.
j. Valuta-aanduidingen
Valuta-aanduidingen – ook afleidingen van namen – krijgen kleine letters: dollar, euro, yen. Een hieraan voorafgaand aardrijkskundig bijvoeglijk naamwoord krijgt een hoofdletter: de Canadese dollar. (Zie regel 81 voor de schrijfwijze van symbolen van valuta.)