34. Soortnamen van dieren en planten
Soortnamen van dieren en planten krijgen een kleine letter.
groene reiger
,
sint-janskruid
Deze regel geldt ook voor soortnamen waarin een aardrijkskundige verwijzing zit:
labrador
,
nijlpaard
,
galapagosschildpad
,
noordzeeharing
,
siamees
. Aardrijkskundige bijvoeglijke naamwoorden in plant- en diernamen krijgen wel een hoofdletter:
Duitse herder
,
Ierse setter
,
Kaaps viooltje
.
Er zijn dierennamen die beginnen met de bezitsvorm van een eigennaam. De hoofdletter van die naam blijft daarbij behouden:
Cetti’s zanger
,
Darwins nandoe
,
Temmincks strandloper
.
Wetenschappelijke of Latijnse aanduidingen van dieren en planten krijgen één hoofdletter:
Bufo bufo
,
Escherichia coli
,
E. coli
,
Quercus robur
.