De apostrof wordt ook wel gebruikt om aan te geven dat er letters in een woord of naam zijn weggelaten.

z’n, A’dam

De bekendste gevallen zijn: een - ’n, zijn - z’n, het - ’t, hem - ’m, des - ’s (morgens), haar - ’r of d’r, Amsterdam - A’dam, Antwerpen - A’pen en verder de plaatsnamen met ’s: ’s-Gravenhage, enz.

Bij de dagen van de week (wanneer bedoeld wordt des maandags, enz.) krijgen meestal alleen maandag en woensdag een ’s aan het begin. Bij die dagnamen is de ’s ook in de uitspraak te horen. Het is dus: zondags, ’s maandags, ’s maandagsmorgens, ’s woensdags, ’s woensdagsavonds, zaterdagsnachts. Maar ’s zaterdags en ’s zondags zijn ook juist.

In spreektaalachtige teksten staan soms combinaties als dat-ie (‘dat hij’) en heeft-ie (‘heeft hij’). Er komt in dit geval traditioneel geen apostrof maar een streepje.

In verkort weergegeven jaartallen vervangt de apostrof de eerste twee cijfers: de winter van ’63. Bij aanduidingen als de jaren 50 en de jaren 80 blijft de apostrof achterwege. Hier heeft overigens de uitgeschreven vorm de voorkeur: de jaren vijftig, de jaren tachtig.