29. Apostrof in afleidingen van een afkorting, cijfer, losse letter, enz.
Afleidingen van afkortingen, cijferwoorden (zoals A4’tje) en woorden waarin één enkele letter de basis vormt, krijgen een apostrof.
dvd’tje, 3’tje, A4’tje, mp3's, s’je, x’en, sms’en, CDA’er, 65+’er
Een afleiding is een woord dat je kunt opsplitsen in kleinere delen. Deze delen kunnen niet elk ook als los woord voorkomen. Zo kun je in de afleiding cd’tje de afkorting cd wel los gebruiken, maar tje niet; -tje is een achtervoegsel. In afleidingen van een afkorting plak je het achtervoegsel met een apostrof aan die afkorting vast: cd’tje. Als de delen van een woord wel allebei als zelfstandig woord kunnen voorkomen, is er sprake van een samenstelling. Als een van de delen van een samenstelling een afkorting is, komt er een streepje. Het is dus cd’tje (afleiding) naast cd-speler (samenstelling), A4’tje naast A4-papier, VVD’er naast VVD-leider, vwo’er naast vwo-leerling, sms’en naast sms-bericht. (Zie voor samenstellingen met een afkorting verder regel 65.)
Woorden op -achtig
Sommige achtervoegsels, in het bijzonder -achtig, hebben een ‘zelfstandiger’ karakter dan andere. Woorden die op -achtig eindigen, lijken daardoor sterk op samenstellingen. Tussen een afkorting en -achtig staat daarom geen apostrof, maar een streepje: VVD-achtig, cms-achtig. Ook afleidingen op -dom krijgen een streepje na een getal of symbool: 65+-dom.
Alternatief -- niet officieel, wel gangbaar
Officieel is het tv'loos, met een apostrof. In de praktijk worden woorden met het achtervoegsel -loos vaak net zo behandeld als die met -achtig en -dom, wat betekent dat er een streepje in staat. Tv-loos, pc-loos en VAR-loos zijn voor veel mensen net zo goed als tv’loos, pc’loos en VAR’loos (officieel juist). In deze spellinglijst staan de spellingen met streepje als niet-officiële varianten vermeld.
Werkwoorden
In de vervoeging van werkwoorden met een afkorting gebruik je voor de uitgang steeds een apostrof: sms’en, hij sms’t, ik cc’de.
Na een voorvoegsel als ge- komt een streepje als er een afkorting volgt: al dat ge-sms, ik heb je ge-cc’d. Dit geldt ook voor bijvoorbeeld ge-e-maild en ge-i-bankierd.
Afkortingen die gewone woorden zijn geworden
Je gebruikt geen apostrof bij een afkorting die:
- met kleine letters wordt geschreven;
- als ‘gewoon’ woord wordt uitgesproken en niet letter voor letter;
- en door veel taalgebruikers niet meer als een afkorting wordt herkend.
Voorbeelden zijn vips, pinnen en radartje. Deze letterwoorden behandel je als een gewoon woord: je geeft ze dus dezelfde achtervoegsels als andere woorden. In nazi’s en baco’s (bacardi-cola’s) komt een apostrof volgens regel 26, net als in blini’s en ijsco’s.
Als zo’n afkorting alleen hoofdletters bevat, komt er wel een apostrof: MUG (medische urgentiegroep) - MUG’s.