19. Klemtoonteken: streepje(s) naar rechtsboven
Om een woord(deel) te beklemtonen of te benadrukken, wordt alleen het streepje naar rechts gebruikt.
dé oplossing
,
gééf dan
,
dit móét afdoende zijn
Het klemtoonteken komt alleen op klinkers te staan van de lettergreep die beklemtoond moet worden. Als er twee klinkers naast elkaar staan, of dat nu twee dezelfde klinkers zijn of twee verschillende, worden er twee klemtoontekens gezet.
- Je láát het!
- Dat is níét waar!
Ook op de combinatie
ij
komen twee klemtoontekens (indien technisch mogelijk):
Het was míjn idee.
Staan er drie klinkers naast elkaar die beklemtoond moeten worden, dan komt er alleen op de eerste twee een klemtoonteken, behalve als het allemaal dezelfde klinkers zijn. In dat laatste geval krijgt elke klinker een klemtoonteken:
- Ik sta hier al ééuwen!
- Móói dat het was!
- Is dat een níéuwe auto?
- Wóóóów, zag je dat?
Het klemtoonteken kan op hoofdletters worden gebruikt. Maar bij het woord
één
aan het begin van een zin gebeurt dit niet:
- Óp is het fruithapje.
- Áán die lamp.
- Eén ei is geen ei.
Het klemtoonteken kan ook worden gebruikt om verschil te maken tussen verschillende woorden die er hetzelfde uitzien maar anders klinken:
voorkómen
-
vóórkomen
,
doorlópen
-
dóórlopen
,
kantélen
-
kántelen
. In de meeste gevallen is het plaatsen van zulke tekens niet nodig, omdat uit de omringende tekst, de context, wel blijkt welke betekenis (en dus welke uitspraak) bedoeld is:
- Ik kan goed met hem overweg.
- Dit is een gevaarlijke overweg.