47. Korte samenstellingen (met twee delen)
Woorden die samen één geheel vormen, zijn samenstellingen. Je schrijft samenstellingen aan elkaar.
deurklink, grootmoeder, bijkeuken, drinkwater, driekleur, fluweelzacht, dolverliefd, doornat, stiknieuwsgierig
a. Typen samenstellingen
De meestvoorkomende samenstellingen bestaan uit:
- twee zelfstandige naamwoorden: huissleutel, wijnglas; ook als een of meer delen uit een andere taal komen, schrijf je de delen van een samenstelling aan elkaar: managementteam, mailverkeer, tiramisurecept, sudokupuzzel (zie regel 49);
- een voorzetsel en een zelfstandig naamwoord: bijkeuken, voorwoord;
- een werkwoordstam en een zelfstandig naamwoord: drinkwater, parkeergarage;
- een telwoord en een zelfstandig naamwoord: driekleur, vijfcilinder;
- een zelfstandig naamwoord en een bijvoeglijk naamwoord: fluweelzacht, paginagroot;
- twee bijvoeglijke naamwoorden: dolverliefd, stomvervelend;
- een voorzetsel en een bijvoeglijk naamwoord: doornat, overijverig;
- een werkwoordstam en een bijvoeglijk naamwoord: stiknieuwsgierig, springlevend;
- een bijvoeglijk naamwoord en een zelfstandig naamwoord waarbij de klemtoon op het bijvoeglijk naamwoord ligt: grootmoeder, hoogtij, kleingeld, sneltrein, vrijkaart, witbrood, zwartboek.
Wat die laatste categorie betreft: ook enkele vaste combinaties waarin de klemtoon op het zelfstandig naamwoord ligt, worden al heel lang vaak als één woord geschreven. Hiervoor zijn geen regels te geven: goudenregen (boom), hogeschool, rodehond (ziekte). Als beide woorden nog steeds hun letterlijke betekenis hebben, is zowel aan elkaar als los schrijven goed: rodekool/rode kool, sterkedrank/sterke drank, vollemaan/volle maan.
Ook als er een tussenletter tussen de twee samengevoegde woorden komt te staan, schrijf je de woorden aan elkaar: gebedshuis, klassenmaatschappij. (Zie voor de regels voor die tussenletters regel 68 en 69.)
Samenstellingen met werkwoorden of werkwoordsvormen (gebruikmaken, adembenemend, luchtgekoeld, enz.) worden behandeld in regel 51.
b. Streepje
Als twee klinkers samen als één klank gelezen of uitgesproken kunnen worden terwijl ze bij verschillende lettergrepen horen, komt er in het geval van een samenstelling een streepje tussen: radio-uitzending (omdat de ou zonder streepje één klank is), auto-onderdeel (vanwege de twee o’s). Zie hiervoor verder regel 58.
Lastig leesbare combinaties mag je altijd verduidelijken met een streepje; zie regel 66.
Een afkorting, cijfer, symbool of letteraanduiding in een samenstelling verbind je met een streepje met het bijbehorende woord: e-boek, koolstof-14, %-teken, g-snaar, enz. (Er bestaan ook woordgroepen met een cijfer of letter: 1 april, vitamine C, plan B. Zie regel 65.)
Voor samenstellingen met een naam, zoals Philipslamp en Tweede Kamerlid: zie regel 50.
c. Linker en rechter
Linker en rechter schrijf je aan het bijbehorende woord vast als er sprake is van een vaste combinatie of vaste eigenschap: linkerarm, rechterschoen. Combinaties als de linker auto en het rechter boek zijn losse woorden, omdat de positie hier geen vaste eigenschap is.
Als het woord na linker of rechter tamelijk lang is, is los schrijven sowieso te verdedigen. Vergelijk: linkerspits en linker middenvelder. In dit boek is ervoor gekozen ook zo’n laatste combinatie aan elkaar te schrijven als het om vaste posities gaat: linkermiddenvelder, linkerverdediger.
d. Twijfelgevallen: standaard, fulltime, eersteklas e.d.
Van sommige woorden is niet duidelijk of je ze moet rekenen tot de zelfstandige naamwoorden, de bijvoeglijke naamwoorden of de bijwoorden. Voorbeelden zijn eersteklas, standaard, fulltime en voltijd(s). Combinaties met deze woorden kun je los schrijven als je het eerste woord als bijvoeglijk naamwoord opvat: eersteklas coupé, standaard hotel, fulltime contract, voltijds student. Als je ze als zelfstandig naamwoord of bijwoord beschouwt, dan ligt het voor de hand ze aan elkaar te schrijven: eersteklascoupé, standaardhotel, fulltimecontract, voltijd(s)student.
In deze spellinglijst geven we de vorm die het gebruikelijkst is. Als beide mogelijkheden gangbaar zijn, geven we ze allebei: freelancejournalist, freelance journalist.
Combinaties als freelance sportjournalist, fulltime kantoorbaan, standaard lengtemaat, eersteklas stiltecoupé en voltijds economiestudent hebben we alleen met een spatie opgenomen. (Zie ook regel 49 voor combinaties met Engelse delen zoals freelance.)
Combinaties met bruto en netto zijn in principe aan elkaar, maar vóór een bijvoeglijk naamwoord of voltooid deelwoord schrijf je bruto en netto los: brutogewicht, nettobedrag, bruto binnenlands product, netto uitgeleverd gewicht.